INSTITUUT VOOR NATUR- EN BOSONDERZOEK

Sinds het begin van onze studie in 2003, zien we dat het aantal resistente bruine ratten (Rattus norvegicus) in Vlaanderen verdubbelde. Met gemiddeld meer dan 40% resistente ratten biedt de bestrijding met vergif niet langer garantie op succes. Er zijn nog geografische verschillen, maar resistentie breidt duidelijk uit. Met deze interactieve tool kunnen rattenvangers hun bestrijding afstemmen op de aan- of afwezigheid van resistente ratten. De informatie op de kaart is gegroepeerd per rivierbekken en toont de resultaten van 2013 tot 2019. Jaarlijks testten we via mutatiedetectie (SNP's) meer dan 1000 ratten, behalve in 2017 en 2018. Toen onderzochten we elk jaar ongeveer 500 ratten uit het centrale deel van Vlaanderen, waar minder resistentie voorkomt.

In Vlaanderen veroorzaken drie mutaties resistentie tegen rattenvergif op basis van warfarine, coumatetralyl en in zekere mate tegen bromadiolone en difenacoum. We zien ook een aantal combinaties van de verschillende mutaties, die vermoedelijk bijdragen aan resistentie tegen zowel bromadiolone als difenacoum.

Een rat kan enkel (vb. M1W) of dubbel (vb. M1M1) drager zijn van een mutatie. Alle dragers zijn resistent. Ratten die dubbel drager zijn van een mutatie zijn moeilijker te bestrijden en al hun nakomelingen zijn resistent tegen rattenvergif.

Probeer steeds het gebruik van vergif te vermijden door het toepassen van preventieve maatregelen (voeder en schuilplaatsen beperken) en het gebruik van andere vangmiddelen (vb. klemmen). 

Wil je meer informatie over resistentie tegen vergif bij ratten? Download onze INBO-rapporten: 2012 & 2016