INSTITUUT VOOR NATUR- EN BOSONDERZOEK

Sinds het begin van ons onderzoek in 2003 zien we dat het aantal resistente ratten in Vlaanderen verdubbelde. Met gemiddeld ongeveer 50% aan resistentie is het mogelijk dat de bestrijding met vergif niet langer het gewenste resultaat oplevert. We zien nog wel geografische verschillen maar ook daar waar we lang geen of weinig resistentie zagen, duikt het nu meer en meer op.

In Vlaanderen vinden we drie genetische vormen (mutaties) van resistentie terug. Alle mutaties veroorzaken minstens resistentie tegen eerste generatie rodenticiden (vb. coumatetralyl). We zien ook een aantal combinaties van de verschillende mutaties, die vermoedelijk bijdragen aan resistentie tegen zowel bromadiolone als difenacoum.

Een rat kan enkel (vb. M1W) of dubbel (vb. M1M1) drager zijn van een mutatie. Alle dragers van een mutatie zijn resistent, maar ratten die dubbel drager zijn zijn moeilijker te bestrijden en geven resistentie door aan al hun nakomelingen.

Probeer steeds het gebruik van vergif te vermijden door het toepassen van preventieve maatregelen (voeder en schuilplaatsen beperken) en het gebruik van andere vangmiddelen (vb. klemmen). 

Wil je meer informatie over resistentie tegen vergif bij ratten? Download onze INBO-rapporten: 2012, 2016 en 2025 (binnenkort beschikbaar)